Inspirerend voorbeeld 36. Ines von Rosenstiel "Ik heb een vanzelfsprekende neiging om datgene wat mist aan te vullen tot het één geheel vormt”

“Veel mensen in de medische wereld passen integratieve geneeskunde nog ondergronds toe, maar ik zie steeds meer paddenstoelen uit de grond oprijzen”, geeft Ines lachend aan. "Steeds meer artsen willen en durven hun holistische perspectief op geneeskunde en ‘heel de mens’ te laten zien. Zij vullen de reguliere geneeskunde aan met evidence -based  complementaire behandelingen en leefstijladviezen aan". Het tij is aan het keren nadat Ines en andere early adapters jaren lang tegen de stroom in zwommen.  

Foto ines von rosenstiel
Marieke van Voorn

Marieke van Voorn | marieke@healingleaders.org

3 juli 2023

Op een warme zomerdag, rijd ik naar het ziekenhuis Rijnstate in Arnhem om Ines von Rosenstiel te ontmoeten. Zij is kinderarts en pionier op het terrein van Integrative Medicine. In 2003 was ze de eerste medisch specialist die het in de USA reeds breed aanvaarde holistische gedachtengoed naar Nederland haalde. In dit interview krijgen we een inkijkje in het proces dat pionieren binnen een conventionele context met zich meebrengt.

Ons gesprek begint en eindigt met optimisme. “Veel mensen in de medische wereld passen integratieve geneeskunde nog ondergronds toe, maar ik zie steeds meer paddenstoelen uit de grond oprijzen”, geeft Ines lachend aan. "Steeds meer artsen willen en durven hun holistische perspectief op geneeskunde en ‘heel de mens’ te laten zien. Zij vullen de reguliere geneeskunde aan met evidence -based  complementaire behandelingen en leefstijladviezen aan". Het tij is aan het keren nadat Ines en andere early adapters jaren lang tegen de stroom in zwommen.  

VOOR- EN NAZORG  

Ines startte haar loopbaan als kinderarts op een Kinder Intensive Care afdeling. Haar aandachtsgebied was het behandelen van kinderen met een ernstige meningokokkeninfectie. Dat leidt vaak tot het afsterven van lichaamsdelen, zoals een arm, been, neuspunt of oor. Ines vertelt: “In gesprek met de ouders realiseerde ik me vaak dat ik geen antwoord had op vragen die zij hadden over de nazorg voor de pijn en de wonden die de kinderen hadden na de ziekte en een behandeling op de plastische chirurgie. Ook bestond er nog geen spreekuur voor de begeleiding van de kinderen die de ziekte overleefden en om met hen en hun ouders te praten over hun kwaliteit van leven. Kortom: In de reguliere geneeskunde hadden we wel dokters die een kind konden redden, maar specialistische KinderIC nazorg was niet geregeld”.

Ouders zochten hun heil vaak in het alternatieve circuit. Ze begonnen zelf te experimenteren met zalfjes en pillen waardoor we geen vat meer hadden op het nazorgtraject. “Ik voelde me er verantwoordelijk voor om daar op in te spelen. Samen met mijn natuurlijke interesse voor ethisch handelen, kwaliteit van leven en grenzen aan de zorg, zijn we binnen die kaders grenzen juist gaan verleggen”. Ines stond samen met haar secretaresse aan de wieg van de eerste KinderIC nazorgpoli, destijds in het AMC, nu Amsterdam UMC. “Ik heb ontdekt dat ik een vanzelfsprekende neiging heb om ‘datgene wat mist’ aan te vullen tot het één geheel vormt”.

Ines’ innerlijke verlangen naar een samenhangend geheel gaat gepaard met het zoeken naar innerlijke heelheid. Ze houdt regelmatig een sabbatical door te gaan reizen of naar een boeddhistisch klooster te gaan. “Op mijn 40e heb ik een jaar gereisd om een diepere verbinding met mezelf aan te gaan. Met een rugzak, die slechts 7 kilo woog, belandde ik in India. Aan de oever van de Ganges kreeg ik een ingeving over een naam voor wat ik met de nazorgpoli wilde bereiken. Integratieve kindergeneeskunde. In een stoffig internetcafeetje ben ik gaan googelen op de termen die mijn bewustzijn kietelden. Ik las dat wat ik had bedacht allang bestond. In Boston bijvoorbeeld had hoogleraar en kinderarts Kathy Kemper er al een bloeiende afdeling opgezet”. Ines aarzelde geen moment en stuurde Kathy een mailtje met het verzoek om stage te lopen. “Ze nodigde me uit, waarna ik nieuwe kleren kocht, naar de kapper ging en in het vliegtuig naar Boston stapte. Ik heb vier maanden  met haar in het  Boston Children’s hospital meegelopen, raakte geïnspireerd en keerde vastbesloten terug naar Nederland met een missie om integratieve zorg binnen Nederland te introduceren”.

INTEGRATIEVE GENEESWIJZEN

Integratieve geneeskunde bestaat uit vier belangrijke pijlers waarbij het samen bespreken van de opties, de arts als coach en samen beslissen de rode draad vormt, legt Ines uit. “Dialogen in de spreekkamer gaan over zinnige en onzinnige zorg, het bevorderen van welzijn en gezondheid, aandacht voor leefstijl en preventie én over het combineren van reguliere zorg met werkzame en veilige aanvullende behandelingen. Eigenlijk beslaat de integratieve zorg het hele spectrum van preventie, de verlegde focus van ziekte naar gezondheid en daarnaast sluit het naadloos aan bij de waarden van palliatie.

Voor veel artsen is nog onbekend wat integratieve geneeskunde is, namelijk een aanvulling op de reguliere zorg met evidence based en evidence informed interventies. “Het is geenszins een vervanging van de reguliere zorg, maar een belangrijke toevoeging. Het is noodzakelijk dat het kaf van het koren wordt gescheiden, want ook ik zie dat sommige therapieën in de alternatieve hoek een illusie vormen”. Zorgvuldigheid is geboden, inclusief een degelijke kennis van zaken, benadrukt Ines. “Bewezen effectieve middelen bij gezonde mensen kunnen een negatieve interactie en dus een verstorende werking hebben op bijvoorbeeld een reguliere oncologische behandeling met immunotherapie, radiotherapie, chemotherapie of hormoontherapie”.  

PIONIEREN MET WEERSTAND EN WEDERKERIGHEID

Het introduceren van integratieve geneeskunde in Nederland ging niet vanzelf. Op een buitenlands congres heeft ze wel eens gezegd dat "It’s easier to be gay, than to practice Integrative Medicine in the Netherlands". Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg in het tolerante Nederland.

“Artsen worden in Nederland opgeleid om zieke mensen beter te maken. Eén van hen zei ooit eens ‘Welzijn heeft niets te maken met geneeskunde’. Het waren andere tijden. De verpleging kon het gedachtengoed veel beter omarmen. Zij hebben een inherente focus op de kwaliteit van leven van hun patiënten, maar dat geldt nog niet voor mijn eigen beroepsgroep”. Vandaag de dag begint leefstijlgeneeskunde meer en meer gemeengoed te worden, hoewel Ines ook nu nog wel eens een arts treft die de relatie tussen leefstijl en het genezingsproces of tussen complementaire geneeswijzen en kwaliteit van leven niet erkent.

Pioniers in hun vakgebied ervaren het allemaal. Ze krijgen weerstand van de mensen om hen heen, omdat ze doorgaans hun tijd ver vooruit zijn. Pioniers werken vanuit een innerlijk drive, zijn vaak hun eigen leraar in plaats van zich te conformeren aan de doctrine in het onderwijs of de mores in hun vakgebied. Ze hebben het lef om cruciale thema’s op een geheel andere manier te benaderen en staan voor waar ze in geloven, omdat ze een sterk verantwoordelijkheidsgevoel hebben om de wereld ‘te verbeteren’.

VAN DUALITEIT NAAR EENHEIDSBEWUSTZIJN

Geen wonder dat pioniers vaak verguisd én tegelijkertijd ook geliefd zijn. Ines kreeg onder meer te maken met kritische Kamervragen en aantijgingen van de Vereniging tegen Kwakzalverij, maar ook met vele egards vanuit het buitenland en een Koninklijke onderscheiding voor haar baanbrekende werk. Deze dualiteit tussen extreme afwijzing en anderzijds een buitengewone onderscheiding is een rode draad in Ines’ leven.

Ze werd buitengesloten door haar familie toen ze op haar 18e een ander pad koos dan haar ouders voor ogen hadden. “Ik ben geboren in Nederland, maar kom uit een adellijke Duitse familie en ging naar de Duitse Internationale School in Den Haag. Onze familie ging alleen om met mensen uit onze eigen gemeenschap. Het was hun bedoeling dat dit zo zou blijven”. Ze doorbrak echter de familiecodes door het huis te verlaten om geneeskunde te studeren. “Ik werkte ernaast in een restaurant, omdat ik met mijn Duitse paspoort geen studiebeurs kreeg”. Het leven is Ines niet aankomen vliegen. Een monnik uit een boeddhistisch klooster zei haar eens: “Where there is fame, game and good name, there is also pain, blame and shame”.

Het was een zware weg naar waar ze nu staat. Met dat laatste doelt Ines  op haar huidige warme netwerk dat haar expertise en revolutionaire werk omarmt en samen verder brengt. Ze staat er niet meer alleen voor. Het gedachtegoed verspreidt zich als een olievlek door de medische wereld.

GULDEN MIDDENWEG

Inmiddels staat Ines op de gulden middenweg en heeft ze nauwelijks nog last van tegenwind. Die tegenwind is er nog wel eens, maar Ines kan ‘m laten waar die vandaan komt. “Ik stap tegenwoordig naar achteren, in plaats van op de barricaden wanneer ik verbaal word aangevallen  -of erger nog- met een ijzige stilte wordt geconfronteerd”. Ines vertelt over het fenomeen peer pressure. “Vaak houden artsen hun mond tijdens een lezing, maar komen ze achteraf naar me toe om bijvoorbeeld de situatie met hun eigen kind of hun patiënt aan me voor te leggen. Dan willen ze graag met me sparren, buiten het zicht van hun collega’s. Maar gelukkig zie ik steeds vaker dat dergelijk gedrag of denigrerende opmerkingen van artsen geneutraliseerd worden door andere artsen in dezelfde groep. Het zelfreinigende vermogen gaat dan in werking”.

Het fenomeen peer pressure, waarover Ines spreekt, is een belangrijk thema om onder ogen te zien bij het herstellen en helen van organisaties en in de samenleving, zo schrijf ik zelf in ‘Heel de organisatie’ (2022). Het fenomeen ‘groepsdenken’ leg ik erin uit.

Groepsdenken  (Janis, 1972) is een sociaal psychologisch verschijnsel dat voortkomt uit de menselijke behoefte aan harmonie en om deel uit te maken van een groep. Het verlangen om ergens bij te horen is zo fundamenteel dat mensen zich tot het uiterste inspannen om het (schijn) veilige groepsdenken te behouden. Het gevolg ervan is groepsdruk, gecombineerd met een verwarring die psychologen cognitieve dissonantie noemen. Deze vorm van verwardheid betekent dat de hersenen twee (ogenschijnlijk) tegengestelde realiteiten, zoals die tussen reguliere en complementaire geneeskunde, niet goed kunnen verwerken. Daardoor kunnen ze feitelijk bewijs van het tegendeel van hun geloof niet accepteren.

Ines heeft er een voorbeeld van: “Ondanks het feit dat integratieve geneeskunde is doorgedrongen tot de wetenschap, met hoogleraarschappen en voorname opleidingsprogramma’s op universiteiten als Harvard en Yale, zijn er in Nederland nog vele artsen die het met grote scepsis afdoen als  'wetenschappelijk onbewezen'. In vele landen staat het hoog op de agenda, bijvoorbeeld in Taiwan. Daar doorloopt iedere arts eerst zes jaar een regulier opleidingsprogramma en erna drie jaar Chinese Geneeskunde voor hij of zij zich arts mag noemen”.

In het ziekenhuis Rijnstate, waar Ines sinds zeven jaar werkt, wordt het gedachtengoed omarmd door de Raad van Bestuur. “Zij durven te pionieren en geven ruimte aan een ruimer begrip van genezing en gezondheid. Naast mijn kinderartsenbaan, heb ik hier ook een kleine aanstelling als arts Integratieve geneeskunde voor de afdeling Oncologie”. De aanleiding voor het opzetten van de poli’s integratieve zorg voor kankerpatiënten is vergelijkbaar met die van 20 jaar geleden toen Ines de nazorgpoli bij kindergeneeskunde opzette. “Veel oncologische patiënten houden na hun behandeling allerlei vermoeidheidsklachten, maar ook pijn, seksuele disfuncties en mentale problemen. Samen met mijn oncologische collega’s Eva Noorda en Art Vreugdenhil bieden we behandelingen en adviezen, waar de reguliere zorg niet altijd een afdoende oplossing voor heeft. In de rol van gids willen we de patiënt in zijn kracht zetten met meer eigen regie. Tegelijkertijd proberen we in een open gesprek te verhinderen dat patiënten zelf gaan dokteren en daarmee hun reguliere therapie, ondanks de beste intenties, in gevaar brengen”.

Nu Ines meer in de luwte staat kan ze een andere rol aannemen. “Ik voel me nu meer een mentor dan een ‘zendeling’ van het gedachtengoed en bij de strategische implementatie ervan. Ik begeleid dokters en beleidsmakers bij het ontwikkelen van onderscheidingsvermogen, dat noodzakelijk is wanneer reguliere en complementaire geneesmiddelen tezamen worden voorgeschreven. Het kaf en het koren scheiden is essentieel voor de gezondheidszorg”. Dat onderscheid gebeurt met een ethisch raamwerk dat Ines en haar collega s rondom advisering in de spreekkamer gebruiken. “Hiermee beoordelen we interventies op basis van hun veiligheid en werkzaamheid. Is het veilig en effectief dan raden we het aan. Is het misschien werkzaam en in ieder geval veilig dan kunnen we het toestaan, maar niet veilige of bewezen therapieën wijzen we af”.

In haar lezingen richt ze zich nu voornamelijk op andere voorlopers en geïnteresseerden. “Ik ben gestopt met duwen, maar haal de vraagstukken van mijn publiek op, zodat ik daar gericht op kan inspelen. Of het nu gaat om een individuele collega, een team, een bestuur of een beleidsmaker van VWS. De Jeanne d’Arc in Ines is geëvolueerd naar een bruggenbouwer tussen de oude mores en nieuwe inzichten en samenwerkingen. “Ik ben een neutrale factor en sta in het midden”.

Het was een bijzonder gesprek, waarbij ik meteen Ines’ taal en metaforen herkende, omdat ik die ook gebruik in mijn boek 'Heel de organisatie; herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie'. Zij begon over integratief werkende artsen die als paddenstoelen zichtbaar uit de grond schieten. Ik schreef onder meer over de infectieziekten die organisaties kunnen oplopen, waaronder schimmelinfecties.

"Ziekmakende schimmels vinden we bijvoorbeeld bij een 'old boys network', een soort ondergronds netwerk van gelijkgestemden met eigen waarden, normen en belangen die niet noodzakelijkerwijs stroken met die van het grotere geheel". 

En: 

"Ook bestaan er gezonde schimmels, zoals helende leiders die een gezond netwerk kunnen (gaan) vormen in organisaties. Zij kunnen met hun helderheid en moed van grote waarde zijn voor organisaties (en de samenleving). Wanneer zij de energiefrequentie in de organisatie gaan verhogen door samen te werken, onderling en met de anderen, kunnen ze het bewustzijn binnen de organisatie verruimen. Deze stille krachten kunnen met hun observaties en interventies een transformatieproces versnellen, omdat ze helder zien, helder voelen en verbonden zijn met hun innerlijk weten".

Schimmels ruimen ‘puin’ en creëren een gezonde voedingsbodem voor (bio) diversiteit. Pioniers en helende leiders als Ines creëren een integraal en essentieel netwerk aan duurzame verbindingen voor het (eco) systeem in organisaties en heel de samenleving.

Marieke van Voorn is procesbegeleider van organisaties door naast leiders te staan die vastgeroeste patronen willen doorbreken, zodat 'heel de organisatie' herstelt en heelt. Haar eerste boek 'Heel de Organisatie, herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie' is verkrijgbaar via haar website.  Mariekes tweede boek 'Heel de samenleving' over gezond bestuur in zorg en welzijn wordt op 23 november 2023 gepubliceerd. 

Vond je dit interressant?

Marieke van Voorn schreef Het boek ‘Heel de organisatie. Herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie’. Ontdek meer over het boek en bestel hem hier.

Healing leaders

I am Marieke van Voorn and I guide visionary leaders and cyclebreakers to transmute the establisment to co-create a healing and sustainable organization. 

Healing Leaders (2022) originates from Een Heldere Zaak that was founded in 2010.  

Are you interested in my newsletter?
Healing Leaders 

marieke@healingleaders.org

Healing Leaders is based in Amersfoort in the Netherlands.

Photo's: Pauli Puur

Disclaimer
Privacy statement

This website uses cookies. By using this website, you agree to the use of cookies.

Close